Stikstofuitstoot berekenen, vergunningen aanvragen, onderscheid maken tussen bouwfase en gebruiksfase en de significante gevolgen van stikstof. Beginnen al deze termen jou al te duizelen? Na het lezen van deze blog niet meer.
Robby van den Broek, Adviseur Duurzame Leefomgeving en ecologisch deskundige bij Roelofs geeft de training Succesvolle Stikstofaanpak bij (Civiele)Bouwprojecten en neemt je mee door de drie meest gestelde vragen over stikstof.
Wil je eerst de basis weten over stikstof? Lees dan eerst de andere blog van Robby: ‘ 5 tips om (civiele) bouwprojecten toch door te laten gaan met alle stikstofregels’
Vraag 1: Wanneer moet ik een stikstofberekening uitvoeren?
In principe altijd. Laten we vooropstellen dat het belangrijk is dat je een stikstofberekening doet voordat je je project gaat voorbereiden richting de uitvoering, zegt Robby. Het doen van een stikstofberekening zit in de plan- en ontwerpfase voor het doen van een eventuele vergunningsaanvraag. Er is namelijk niets vervelender dan halverwege het project erachter komen dat het project stagneert door stikstof.
Hij hoort veel dat onderhoudswerkzaamheden niet onder een Aerius-berekening zouden vallen, maar die mythe haalt hij graag uit de wereld. Volgens de wet Natuurbescherming, artikel 2.7 moet er voor het bouwproject aantoonbaar gemaakt worden of er significante gevolgen zijn van de bouw van een project en het gebruik van het opgeleverde product voor Natura 2000-gebieden. Die significante gevolgen door vermesting zijn alleen met een stikstofberekening te bepalen.
Een stikstofberekening moet dus altijd uitgevoerd worden. Simpel gezegd moet je een stikstofberekening uitvoeren als je 1 van de onderstaande vragen met ‘ja’ kan beantwoorden:
- Levensduur: wordt de levensduur verlengd, of start er een nieuwe levenscyclus door de activiteiten?
- Functie: wijzigt de functie van het object, of krijgt het object er een nieuwe functie bij?
- Omvang: wordt de capaciteit van het object vergroot, of gaat het object meer plek in beslag nemen?
- Vervanging: wordt het hele object vervangen?
Vraag 2: Wat moet ik allemaal invoeren in Aerius bij een stikstofberekening?
Een project heeft twee fasen: de bouwfase en de gebruiksfase. We lopen ze allebei apart langs.
De bouwfase
Voor de bouwfase gebruik je mobiele bouwwerktuigen en transportmiddelen. De emissies van mobiele bouwwerktuigen zijn afhankelijk van dieselverbruik, stageklasse en AdBlue-verbruik. Die stageklassen gaan over onder andere de leeftijd van een bouwwerktuig. Afhankelijk van het daarbij behorende vermogen bepaalt de Aerius calculator de stikstofuitstoot van de machines.
In de Aeriustool neem je ook mee hoe lang een machine bezig is. Immers: hoe langer de machine draait, hoe meer stikstofuitstoot. Stel, je hebt 10 kuub grond. Dat moet afgevoerd worden. Hoe die 10 kuub erbij ligt, is belangrijk voor de draaitijd van de machine. Wanneer de grond vastligt of wanneer er leidingen en kabels door de grond lopen, is de machine langer bezig dan wanneer het zand los op een hoop ligt. Door die specificaties raadt Robby aan om altijd een specialist in te schakelen voor Aerius-berekeningen en niet zomaar getallen in te voeren in de calculator.
Wat betreft de transportmiddelen in de bouwfase is het goed om te onthouden dat het hier gaat over álle transportmiddelen die nodig zijn bij de realisatie van een project. Het is algemeen bekend dat de vrachtwagens die het materiaal (asfalt, stenen, balken, etc.) komen brengen, meegenomen moeten worden in de stikstofberekening. Maar wist je dat ook het woon-werkverkeer van de bouwers ingevoerd moet worden? En dan maakt het zelfs uit over welke wegen er wordt gereden (bebouwde kom of snelweg). Dit woon-werkverkeer is ook afhankelijk van de bouwtijd: hoe lang en hoe vaak moeten er mensen op locatie zijn? Specialistische kennis is dus gewenst.
De gebruiksfase
In de gebruiksfase maken we onderscheid tussen directe en indirecte emissie. Directe emissie is het stikstofeffect van het gebouwde object zelf, bijvoorbeeld een huis. Indirecte emissie is bijvoorbeeld het aantal transportbewegingen dat er extra komt als er een nieuwe woonwijk is gebouwd of wanneer een nieuwe weg in gebruik wordt genomen.
Het is voor een leek ingewikkeld om precies te weten wat je moet invoeren, zegt Robby. Die informatie haal je op met eigen onderzoek of door bijvoorbeeld de data van CROW te gebruiken. Ook hier is specialistische kennis noodzakelijk.
Vraag 3: Heb ik bij een overschrijding van de norm van 0,00 mol per hectare per jaar een vergunning nodig?
Nee, je hebt niet per se een vergunning nodig als je de norm van 0,00 mol/ha/jr overschrijdt,
als er maar geen significante gevolgen zijn.
Dat klinkt ingewikkeld. We leggen het je uit. De uitkomst van een Aerius-berekening is in mol/ha/jr. Aerius rekent uit wat er aan stikstof in de omliggende Natura 2000-gebieden valt. Dat is de stikstofdepositie. Je voert in wat je de lucht in brengt aan stikstof en Aerius geeft je het resultaat van de depositie in de omliggende N-2000 gebieden.
De norm van 0,00 mol/ha/jr betekent eigenlijk dat we geen stikstofdepositie willen. Maar het komt weleens voor dat dat getal hoger is. Als je de 0,00 mol/ha/jr overschrijdt, heb je niet direct een vergunning nodig. Dan heb je nog 3 stappen om te volgen:
1. Bijstellen invoergegevens. Je hebt een berekening gemaakt met een dieselkraan, maar wat als je rekent met een elektrische kraan? Je stelt eisen aan het type materieel om het getal omlaag te halen. Of kan er met andere materialen iets aangelegd worden? Kan er gewerkt worden met prefab? Of werken met schonere machines? Het project faseren, of de materieelinzet verminderen? Op basis van de eisen aan het project kijk je welke werkwijze voldoet aan die eisen om de stikstofuitstoot laag te houden. Een kans bij het bijstellen van de invoergegevens is dat ontwerpers gedwongen worden om met een circulaire bril naar het werk te kijken.
2. Intern salderen. Heb je de invoergegevens bijgesteld en zit je nog steeds boven de 0,00? Dan kijk je naar hoe de situatie nu is en hoe de situatie wordt in de gebruiksfase. Dat heet intern salderen. Bijvoorbeeld: er ligt nu een weg waar 10 voertuigen per dag overheen rijden. Wat gebeurt er als je die weg aanpakt? Dan moeten de voertuigen worden omgeleid. Je rekent zo’n referentiesituatie uit en vergelijkt de twee situaties in een verschilberekening. Je kunt ook kijken naar het doel van een gebied. Stel: een gebied was eerst een landbouwgebied, maar wordt nu bewoonbaar gebied, dan verandert de stikstofuitstoot in de gebruiksfase, waardoor het depositiegetal in de Aerius calculator verandert.
3. Voortoets. Hebben de vorige twee opties te weinig opgeleverd? Dan doe je een voortoets. Dat is een bureauonderzoek dat je uitvoert in het Natura 2000-gebied. Het onderzoek bepaalt of er significante gevolgen zijn voor de flora en fauna in het gebied. Simpel gezegd: kunnen planten- en diersoorten de stikstofdepositie weerstaan? Kunnen ze dat niet? Dan is er sprake van een overschrijding van de kritische depositiewaarde. Maar stel dat je uitstoot 0,03 mol/ha/jr is en er is geen gevolg voor de planten en dieren, dan mag je de significante gevolgen uitsluiten en heb je geen vergunning nodig.
Werken deze drie stappen allemaal niet? Dan is het heel simpel: er moet een passende beoordeling komen en die is altijd vergunningsplichtig. Net als projecten met een M.E.R-plicht.
Training Succesvolle Stikstofaanpak bij (Civiele) Bouwprojecten
Door meer waarde aan ruimte te geven kun je ervoor zorgen dat bouwprojecten toch doorgaan. Maar hoe vind je oplossingen tussen alle regels en wetten? Met de training Succesvolle Stikstofaanpak vind jij makkelijker de oplossing voor jouw project. Hoe creëer je stikstofruimte? Wat mag nog wel? Wat zijn de mogelijkheden om een (onderhouds)project door te laten gaan? Op deze vragen weet je het antwoord na deze training en wordt jouw (civiele) bouwproject een succes.